afwerken

{{afwerken}}{{/term}}

1 [afmaken] achever

2 [de laatste hand leggen aan] parachever

3 [volbrengen] effectuer

4 [totaal gebruiken] user

5 [uitputten] éreinter

♦voorbeelden:

1   alle cafés afwerken • faire la tournée des cafés

     een opgedragen taak afwerken • terminer une tâche

2   een roman afwerken • parachever un roman

     iets netjes afwerken • achever qc. avec soin

     het afwerken van houtwerk • le finissage d'une boiserie

3   heel wat afwerken • abattre de la besogne

     hij werkt wat af! • il ne fait que travailler!

4   afgewerkte olie • huile usée

5   afgewerkt zijn • être éreinté

Deens-Russisch woordenboek. 2015.